De aardappels staan in bloei. Begin het elk jaar mooier te vinden. Als je opgegroeid bent tussen de aardappels en de suikerbieten ben je het gewend. Dan loop je echt niet de hele dag te genieten van hoe mooi het is. Komt later pas. Tenminste bij mij. Als je gereisd hebt, zie je pas hoe goed en vruchtbaar het hier is. Alhoewel we nu hier ook wel een beste sputter kunnen gebruiken. Het is droog. De maggiplant die doorgeschoten was, laat zijn kopje al een beetje hangen. Ook een suikerbietenveld waar ik net langsreed zag er droog uit. Het loof hing slap.
Maar de aardappels staan in bloei. Als je de ogen even licht dichtknijpt, lijkt het wel een schilderij van Claude Monet. Pastelkleurige stipjes in een zee van groen.
Een warme zomerdag met bewolking maakt soms ook een beetje melancholiek. Maar dat geeft niks. Is het erg om opa, die met een mestvork door zijn veldje aardappels op zoek is naar het eerste stammegie nieuwe aardappels, even weer voor je te zien? En dat je weer even precies hoort hoe hij het woord ‘wortels’ uitsprak? Ik proef zelfs even de smaak van een rauw peultje. De wereld was zo anders toen. En toch bestaat die wereld nog. In het hoofd. Misschien nog wel mooier dan toen. Nare dingetjes worden vaak weg gegumd door mooie ervaringen.
Als ik het geduld zou hebben, zou ik uren kunnen kijken naar een sprinkler. Zo’n grote straal die ‘tjik, tjik, tjik’ koel water rondspuit over de dorstige grond. Maar wat ik zeg: ik heb er het geduld niet voor om er lang naar te kijken. Dat de aardappels bloeien is ook maar even. De natuur gaat door. De langste dag is al geweest. Maar de echte zomer komt er nog aan. Er staan om de hoek avonturen te wachten om beleefd te worden. Je weet niet precies wat er komt. De dingen die elk jaar weer sowieso gebeuren, daar kijk ik steeds bewuster naar. Maar niet te lang.
Ik moet verder. Meer herinneringen opslaan zodat je later weer op dat stukje tijd kunt herkauwen en denken: de wereld was heel anders toen en wat is het mooi vandaag.
(Dagblad van het Noorden, 24 juni 2017)