Neef H. appte me de rouwkaart. Daar stond een internetlink op waarmee je online kon inloggen om de uitvaart van oom Joop te volgen. Broer van mijn moeder. Opa en oma hadden vijftien kinderen. Oma zei vaak dat je eens had moeten zien hoeveel klompen er vroeger voor de deur stonden. Grote familie dus.
Vanwege de huidige regels was er in de kerk geen plaats voor neven en nichten en dergelijke. Dus daar zat ik. In mijn eentje thuis naar de livestream te kijken. Ik zag het priesterkoor. Een vertrouwd beeld. Misdienaar. Organist. Wat heb ik wat tijd doorgebracht in die kerk. Gevoelsmatig een van de meest vertrouwde plekken in mijn leven. Nog altijd.
Ik hoorde mensen de kerk binnenschuifelen. Zag ooms en tantes een plek zoeken. Anderhalve meter. Zag mijn vader een plek zoeken. Nog voor de uitvaart begon, heb ik de laptop dichtgedaan. Ik besloot toch naar de kerk te gaan om me te voegen bij neven en nichten die afgesproken hadden dat ze een soort erehaag voor de kerk zouden vormen als oom Joop de kerk zou verlaten.
Op de parkeerplaats stonden we bij elkaar. Neven en nichten die elkaar niet zo vaak treffen. Maar we kennen elkaar allemaal erg goed, op de een of andere manier. We spraken gedempt. Er stond een iPad op het dak van een auto. Daarop de livestreaming van de uitvaartmis binnen. Zo zouden we weten wanneer het afgelopen was. Dan konden we klaar gaan staan.
Na een dik uur gingen de kerkdeuren open. Een zwarte auto stond klaar. Ik moest denken aan een song die ik ooit hoorde op de radio in Amerika. Dat iedereen ooit een rit in een heel luxe wagen zal maken.
We gingen met de neven en de nichten en andere mensen die oom Joop graag mochten langs de Kerklaan staan. Anderhalve meter.
We zwegen. Het was fris. Een klein spatje regen. Na al dat mooie weer. Zo droog als het was. Nu opeens een spatje regen. De rouwauto begon traag te rijden. Ik dacht aan de laatste keer dat ik oom Joop zag. Nog niet eens zo heel lang geleden. Had toen al het idee – die laatste zwakke handdruk, en dat „nou jongen” – dat hij afscheid nam. Wat heb ik altijd kunnen lachen met oom Joop. Hij was altijd uitermate geestig. De hele dag door maakte hij grapjes. Op elk raar woord zei hij een raar woord terug. Als je de hele dag grapjes maakt, dan zit er een paar keer per dag echt een enorm goeie bij.
Oom Joop vroeg me vaak naar Amerika. Hij keek zo graag naar wildwestfilms. Hij vroeg me of ik echte indianen had gezien. Ik vertelde hem over de indianen die ik daar tegenkwam. Dan vroeg hij of ik tegen ze gezegd had: „Yes yes yes, kill you with the broodmes!”
Daar ging oom Joop. De Kerklaan uit. Rechtsaf. Naar zijn vader en moeder en broers en zussen die er al zijn. Zo mijn moeder achterna. Het zal een mooi, gezellig hoekje worden daar ergens in de hemel.
Dagblad van het Noorden, 2 mei 2020