Iemand mailde me over een boekje dat hij in de kast had staan. Hij wilde graag dat ik het zou krijgen. Ik mocht het bij hem komen halen. Ik ga niet gauw zomaar bij wildvreemden op bezoek. Maar op de een of andere manier voelde hij, door hoe hij zijn mailtje had geschreven, niet als een vreemde. Bovendien leek me het een mooi boekje. Gedichten in de streektaal van hier net over de grens. Ik heb al een mooi rijtje poëzie in het Nedersaksisch staan. Daar kan er rustig nog een bij.
Dus ik reed deze week naar Twente, naar het adres dat hij me had doorgegeven. De routeplanner leidde me over steeds kleinere weggetjes. Uiteindelijk reed ik over een smal zandpad richting een mooi, oud huisje met zo’n typisch geknikt, Saksisch dak. Toen ik uit de auto stapte, werd ik begroet door een hard blaffende hond. De deur van het huis ging open en een oude, kleine man kwam schreeuwend naar buiten. Ik verstond hem niet. De hond wel. Die ging meteen braaf zitten.
Ik riep mijn naam. De man wenkte dat ik verder mocht komen en liep weer naar binnen. Binnen was het lekker warm. De houtkachel was aan en ik leek een ander tijdperk binnen te stappen. Alleen de laptop op de keukentafel verraadde dat het nu was. Overal lagen boeken. Op de grond. Langs de wanden. Wát een boeken. In het allermooiste Twents vroeg hij me of ik wilde zitten. Hij legde een boekje op tafel en schonk koffie in. Hij vertelde dat het ‘beuksken’ van zijn opa geweest was. Die kon alle gedichten uit zijn hoofd voordragen.
We hebben een dik uur zitten te praten over de streektaal. Over het verleden en de moderne tijd. Hij vertelde een verhaal dat ik wel vaker gehoord had. Dat ze na de reformatie ook in ons land de Bijbel in de volkstaal wilden vertalen. Dat zou gebeuren in Deventer. Maar de IJssel was overstroomd. Dus weken ze uit naar Dordrecht. Zo kwamen de streektalen van het Hollands in de Bijbel terecht en werd dat daardoor het standaard Nederlands. Dus bijna was het Nedersaksisch de standaardtaal van Nederland geworden.
Ik zei dat ik maar weer eens verder moest. Bedankte hem uitvoerig voor het bijzondere boekje en vroeg wat hij er voor moest hebben. Ik moest het later maar doorgeven aan iemand die het nog weer later aan weer iemand anders door kon geven.
Dagblad van het Noorden, 23 maart 2024
Abonneer je hier op de nieuwsbrief en de wekelijkse column van Daniël Lohues!