Het was in de tijd dat ik nog rookte en geen rijbewijs had. Ik was met de trein van Chicago naar Seattle gereisd. Een muziekvriend van mij was een plaat aan het opnemen in Los Angeles en nodigde mij uit om langs te komen. Ik boekte een vliegticket naar Los Angeles en diezelfde avond nog zat ik in California onder de palmbomen een caesar salad te eten met ’n koele, boterige chardonnay er naast.
De volgende dag Uberde ik naar de Capitol studio’s waar de opnames plaatsvonden. Alle groten hadden er opgenomen. Sinatra, Elvis, noem maar op. Mijn muziekvriend had het mooi voor elkaar. Een topteam aan studiomuzikanten. Allemaal grote jongens die ik kende van de platen van Clapton en Phil Collins en wie niet. Mijn muziekvriend had een manager die dat allemaal regelde. ‘Topgozer’. Toch voelde ik: die man moet je in de gaten houden. Ik vertrouwde hem voor geen meter. Later die dag zou ik me schamen voor die gedachte. Die manager was namelijk vreselijk vriendelijk. Mocht de hele dag in de studio blijven hangen en werd uitgenodigd ’s avond naar hun gehuurde villa te komen om ‘te chillen’. Daar zat ik dan. Op het terras van een villa in de heuvels van Hollywood. Uitzicht op de miljoenen lichtjes van Los Angeles. Sjieke cocktail erbij, een tafel vol waanzinnige sushi. De manager kwam naast me zitten, klopte me de schouders zowat blauw met complimenten en vroeg of hij een sigaretje van me mocht. Ik bood hem een blauwe Gauloises aan, legde het pakje op de tafel met zo’n gebaar van: als je straks nog een wilt, toe maar.
Het werd een dolle avond. Harde muziek. Grote verhalen. Jongens die bommetjes maakten in het zwembad naast dames in bikini. En ik maar praten met die manager over muziekschrijven en zo. Hij had allemaal wilde plannen waar ik in voorkwam. Klonk niet verkeerd. Hij zei opeens dat hij moe was. Jetlag. Hij ging pitten. We zouden het er nog over hebben.
Toen mijn Uber er was, nam ik afscheid van de rest en zocht ik naar mijn sigaretten. Die waren weg. Hij had ze meegenomen. Een zo goed als vol pakje. Per ongeluk? Met opzet? Of het kon hem gewoon niet schelen? Het was maar een pakje sigaretten. En toch…
(Dagblad van het Noorden, 19 maart 2016)