Op mijn 19de verhuisde ik naar Utrecht. Ik woonde er in studentenhuizen, maar studeerde er niet. Ik leerde er wel veel. En ik speelde er in een band.
Waar ik vandaan kwam, ging het niet vaak over politiek. Bij mij ging het altijd over muziek. Maar waar ik nu terechtgekomen was, ging het juist erg vaak over politiek en zo.
Een kamertje naast mij werd bewoond door een jongen uit Oss. Hij las ’s morgens drie kranten en dronk een pot koffie leeg. Regelmatig klopte hij verontwaardigd bij mij aan met een krant in de hand. Dan sloeg hij met de bovenkant van zijn rechterhand op de krant en begon een hele verhandeling over bijvoorbeeld een indianenstam die in de verdrukking kwam, omdat het Amerikaanse leger een oefengebied had gemaakt van de indiaanse heilige grond.
„Kapitalistische zwijnen”, noemde hij de Amerikanen vaak.
Ik begon ook kranten te lezen. Want hoewel ik best vaak won met trivianten met de huisgenoten, was ik tot dan toe bij felle discussies over politiek vaak alleen luisteraar.
Ik werd weleens aangevallen omdat ik in hun ogen iets heel fouts had gezegd. Dat ik de paus in Rome bijvoorbeeld wel cool vond, dat vonden ze onvoorstelbaar. Alle religie was fout, volgens hen.
Met de bandbus onderweg naar een optreden was heel leuk verder, maar stoppen bij een Shell-pomp was er niet bij. Ook niet als je erg nodig moest plassen. Shell was zo fout, daar ging je niet heen. Na een tijdje was ik op de hoogte van alle do’s en don’ts van het wereldje waar ik in terechtgekomen was.
Ik woonde in de wijk Lombok, naast de moskee. Deed boodschappen bij Turkse winkels en leerde moslims beter kennen tijdens uitzendbaantjes in ouderwetse fabrieken. Ik zag hoe veel moslims een soort tweederangs burgers waren.
Een van die Turkse uitzendkrachtmaatjes van mij zei regelmatig dat islam in Nederland later veel groter zou worden, en dat de Nederlanders er dan wel achter zouden komen.
Met mijn huisgenoten en met de band hadden we het er ook over. Schandalig hoe moslims behandeld werden. En islam vonden ze nou juist wél een heel goed geloof. „Veel beter dan het hypocriete christendom.” En mensen als Janmaat waren „gewoon smerige nazi’s.”
Op een dag las ik in de krant een interview met toenmalig VVD-partijleider Frits Bolkestein. Hij zei dingen dingen over islam die we echt shockerend en schandalig vonden. We riepen tegen elkaar dat de jaren dertig teruggekeerd waren. Diezelfde week liep ik schommelend langs de eersteklas coupés van de jakkerende intercity tussen Den Haag en Utrecht. Ik kon mijn ogen niet geloven. Daar zag ik opeens Bolkestein zitten. Het was ’m echt. Ik keek hem aan, riep keihard „nazi” en maakte dat ik wegkwam. Ik vertelde het die avond trots aan mijn nieuwe vrienden. Ze vonden het geweldig. Ik voelde dat ik erbij hoorde.
Die nacht kon ik niet slapen. Ik schaamde me diep voor wat ik geroepen had.
En ook voor hoe ik was geworden. „Zelf blijven denken”, had opa nog zo gezegd.
Dagblad van het Noorden, 30 juni 2018