Het is rustig in het dorp. Het valt gewoon op. De bouwvak is net begonnen, dat zal het zijn. Het is op het kanaal bijna nog drukker dan op de straat. Bootjes uit Duitsland, Friesland, Groningen. En steeds maar weer die brug omhoog. Maakt niet uit. Het is rustig in het dorp. Net zo rustig als in mijn jeugd, als het geen vakantie was. Niet iedereen had een auto. Jongeren al helemaal niet. Nu heeft iedereen meteen na het halen van het rijbewijs een autootje. Groot gelijk trouwens. Ik had dat ook. Toen ik mijn rijbewijs haalde, reed ik ook al meteen rond in mijn eigen auto. 2014 was dat. Mooie tijd. Wat gaat het toch hard.
Ik kan me de sfeer ook nog goed herinneren van de vakantietijd tijdens mijn kinderjaren. Toen was het pas echt rustig op straat als de bouwvak was begonnen. Veel mensen gingen naar een camping ergens anders. Soms was ik in het zwembad een van de weinigen. Ik vond dat altijd mooi. Als je dan onder water zwom, was het ook daar zelfs nog stiller dan normaal. Als het heel mooi weer was, was het ‘s zondags ook heel rustig in de kerk. De zon scheen dan zo prachtig door de gebrandschilderde ramen en de fluiten van het orgel klonken zo eeuwig mooi, in de koelte van het godshuis. De mensen die er waren, zongen zowat niet mee. Misschien was dat eng als je met zo weinig bent. Na de kerk werd er wel over gepraat dat er bijna geen mensen bij de mis waren. Dan zei een oom dat iedereen naar de camping was. Oma wist dan haast wel zeker dat ze daar vast niet naar de kerk gingen.
Als ik nu soms op zondagmorgen de klok hoor luiden, schrik ik altijd nog eventjes. Dan denk ik dat ik te laat ben. Maar ik ga al heel lang niet meer. Jammer ook wel. Bijna niemand gaat nog. De klokken luiden nog wel. De klokken hebben vele eeuwen geklonken. Toen het buskruit bekend werd in West-Europa konden we al vrij snel goeie kanonnen maken, omdat we al van die uitstekende klokkengieters waren. Zou weleens mooi zijn om te onderzoeken: klinken er vandaag de dag wereldwijd meer kanonnen dan klokken?
Het is rustig op het dorp. Maar op de wereld wordt het steeds drukker. Alarmbellen gaan af. Als we zo doorgaan, bereiken we rond 2040 een economisch hoogtepunt, daarna klettert alles als een kaartenhuis in elkaar. Als we zo doorgaan zoals nu. Dat las ik ergens. Zulke dingen kunnen ze berekenen. Er zijn te veel fabrieken, te veel auto’s, te veel schepen, er is veel te veel van alles. Dus eigenlijk zijn er te veel mensen. Gekke is: alles moet minder, maar je hoort bijna nooit dat er minder kinderen geboren moeten worden. Dat gebeurt vanzelf als de levensstandaard omhooggaat, zeggen geleerden. Daarom moet de economie wel groeien, zeggen andere geleerden dan weer.
Wordt ‘de dag van vandaag’ over tig jaar ‘die goeie ouwe tijd’, toen het nog allemaal zo mooi rustig was en fijn?
Dagblad van het Noorden, 31 juli 2021