Je ziet goed hoe het licht verandert ’s avonds. Dat het alweer september is. Het licht is geler aan het worden of zo. Ik zit, zoals veel avonden de afgelopen weken, achter het huis. Zwaluwen doen een mooi ballet in de lucht boven mij. ‘Zwalvies’, noemden ze die vogeltjes hier vroeger. Ik vond het altijd al mooie beestjes. Als jongetje pakte ik vaak het pak lucifers dat altijd naast het gasfornuis van mijn oma lag. Ze vroeg dan wat ik met lucifers moest. Ik keek gewoon graag naar het plaatje van die zwaluw op de bovenkant. Maar kinderen waren niet vertrouwd met vuur. Gauw terugleggen. Nu stook ik vuurtjes wanneer ik wil.
Je zou toch zo kunnen vliegen als een zwaluw. En dan gewoon in vlucht het bekje open om wat insecten te vangen. En maar kwetteren naar je zwaluw-kameraadjes: ,,Ik heb er weer een!’’ Vliegen als een vogel. Dat heeft de mens altijd gewild en geprobeerd. Op een Amerikaans strand in 1903 lukte het twee fietsenmakers pas voor het eerst. Binnen zestig jaar vlogen we naar de maan en terug.
Hoewel het nog wel licht is, zie ik de maan in de lucht. Ze lijkt zo dichtbij. Toch ben je nog drie dagen onderweg met een raket. Vanaf de maan de aarde zien, schijnt zo’n indruk te maken dat je er voorgoed een volledig ander mens van wordt. Waarschijnlijk omdat je dan ziet dat de aarde maar een blauw bolletje is in het grote niets. Je ziet vanaf de maan geen mensen, maar je weet dat ze daar beneden als mieren in lange rijen op hete stoeptegels rondkruipen.
Het wordt al sneller frisser als de zon onder is. Een briesje waar je een dikke week geleden nog bijna om smeekte. Na een poosje zie ik de eerste sterren. De vleermuisjes nemen het luchtpodium over van de zwaluwen. Avondballet, tweede akte. Ik laat het vuurtje uitgaan. Niet omdat ik hout wil besparen voor de komende winter. Nee, gewoon om in de duisternis beter te kunnen zien. Hoe langer je in het donker kijkt, hoe meer je ziet. Zo gaat het in een duistere periode van het leven ook. Hoe donkerder je het laat worden, des te beter zie je de lichtpuntjes weer.
Af en toe hoor ik een auto in de verte. Af en toe een satelliet die ver boven me langs de hemel sluipt. Ik zie de Melkweg. Onbeschrijfelijk indrukwekkend. Realiseer me hoe wonderlijk het is om te bestaan. Even diep voelen dat je leeft. Je voornemen er het mooiste van te maken. Zou het niet veel beter gaan met de wereld als we allemaal af en toe een poosje naar de sterrenhemel zouden kijken?
Dagblad van het Noorden, 3 september 2022