Waarom zeggen we geen ‘siepels’ meer? Zelfs mensen die bijna altijd alleen streektaal spreken hoor je de laatste jaren uien zeggen. Vaak dan wel met ingeslikte n. Niemand zegt nog siepel. Of u nog wel? Dan bent u een van de weinigen.
Vinden we het woord siepel ouderwets? Of vinden we het te ruw klinken?
Ik ken oudere mensen die bij hoog en laag beweren dat ze nooit siepel gezegd hebben, maar altijd ui. En dat terwijl ik weet dat ze altijd siepel gezegd hebben.
Je hoort vaak zeggen over typische dingen van het Gronings en het Drents: ,,Het zal wel uit het Duits komen.’’ Dan denkt men dat siepel van Zwiebel komt.
De ui is naar onze streken gekomen met de eerste monniken. Die spraken Latijn. De Latijnse naam voor siepel is Allium cepa. In sommige talen zijn ze varianten van allium gaan gebruiken voor ui. Ajuin, onion, ui.
In andere talen werd juist het Latijnse cepa verbasterd. Italianen zeggen cipolla. In het Portugees is het cebolla en in het Spaans hetzelfde met een l minder. In Finland zegt men sipoli en in het Duits Zwiebel. Het Nedersaksisch én het Fries, de minderheidstalen in Nederland, gebruiken siepel.
Maar in onze streken is het anders aan het worden. Na vele eeuwen siepel wordt het nu dan uiteindelijk toch ui. Het Hollands wint. Het is niet erg. Taal leeft. En je komt verder in de maatschappij als je ui zegt en niet siepel, vinden ouders die het beste voorhebben met hun kinderen.
Diezelfde kinderen spreken inmiddels bijna allemaal met een ‘Gooise ejrrr’. Niet eens bewust denk ik. Zo gaat dat met taal. Klanken veranderen en talen verdwijnen.
Veel mensen denken dat het Gronings en het Drents een soort verbasterd Nederlands is. Maar het is andersom.
Het Nederlands en het Duits zijn ontstaan uit oudere talen, waaronder het Nedersaksisch. Alle varianten van het Gronings en het Drents, maar ook het Stellingwerfs, Sallands, Twents, Achterhoeks en het Veluws horen bij het Nedersaksisch.
Ze zeggen wel eens dat dit Nederlandse dialecten zijn. Maar dat is niet juist. Het zijn Nedersaksische dialecten.
Er zijn ondertussen veel mensen bezig met het behoud van het Nedersaksisch.
Er wordt veel onderzoek naar gedaan. Er wordt op gestudeerd. Ze zijn er in Brussel mee bezig. Hartstikke goed natuurlijk. Maar is behoud nog wel haalbaar? Het Hollands is al eeuwen bezig op te rukken deze kant op. En in Nedersaksisch Duitsland heeft het Hoogduits sinds 1945 bijna alle platt verdreven. Streektaal zou te Blut und Boden zijn.
Een eeuwenoude taal en cultuur verdwijnt waar we bij staan. Dingen waar je veel waarde aan hecht verdwijnen niet zomaar. Taal is geen hunebed. Taal is levend en gevoelig. Net als de natuur. Sterkere soorten winnen het vaak van kleinere. Je kunt het beschermen omdat de kleinere soorten mooi en belangrijk zijn. Dat gebeurt nu met het Nedersaksisch. Er wordt van bovenaf beschermd. Maar de sprekers zeggen geen siepel meer.
Er lijkt geen redden meer aan. We laten het heideveld gecontroleerd afbranden en kijken wat er daarna voor moois opbloeit.
Dagblad van het Noorden, 8 september 2018