Ergens in Drenthe, tussen weilanden, bosjes en modderige velden waar de maïs net vanaf was, sloeg ik linksaf een nieuw weggetje in. Alles zag er opeens anders uit. De zon brak door en het leek wel alsof ik plotseling veertig jaar terug in de tijd was. Gelig licht. Als op een polaroid. Ik zag de tuin van mijn ouders voor me waar een neefje, op een zondagmiddag in een tuinbroekje van spijkerstof, met zijn spierwitte krullenbol achter onze kippen aan rende. Iedereen lachte. Het neefje nog het meest. We dronken ranja en speelden in het witte zand. Onder de kastanjeboom dronken vader en moeder met oom en tante een glas bramenwijn. Er werd altijd veel gelachen. Er zal in die tijd ook heus weleens wat voorgevallen zijn, maar daar kregen wij als kinderen in ieder geval niks van mee.
Op verjaardagen zat het huis vol met lachende, rokende mensen. Er stonden glaasjes op de tafel met Peter Stuyvesant voor de ene tante, Caballero zonder filter voor de andere tante, Camel voor de ooms, en een sigaartje voor opa. Schalen met gevulde eieren, droge worst, leverworst en blokjes kaas gingen rond. Er werd geen muziek gedraaid. Er werd gepraat. Hard gepraat. En soms was het even helemaal stil. Dan begon iemand een mop te vertellen. Iedereen luisterde. Als de clou was geweest werd er flink gelachen en men sloeg zich met de vlakke hand hard op de knie als het echt een goeie was. Om opa’s verhalen en moppen werd altijd hard gelachen. Ook al hadden ze die de week ervoor nog gehoord op een andere verjaardag. Ja, ook door oma.
Ik sloeg weer af op mijn tochtje door Drenthe en kwam zo door een nat en kaal gebied. De zon verdween weer achter de wolken. Toen kwam ik langs zo’n bedrijventerrein. Opeens was ik weer in 2021. Ik wilde meteen weer terugrijden naar waar ik even daarvoor was. Waar ik een helder beeld kreeg van vervlogen tijden. Dát voelde goed. Maar ik weet: dat bestaat niet meer. Alles is anders. Het neefje met de spierwitte krullenbos, die schaterend achter onze kippen aan rende, werd een grote kerel. Fijne vent. Briljant in wat hij deed. Nu is hij er niet meer. Onvoorstelbaar.
Neemt u me het niet kwalijk dat ik daarom even aan het snorkelen was in de zee van goeie herinneringen. Kop onder water, kijken naar mooie dingen, maar via een pijpje ademhalen in het heden. Hoe troostrijk herinneringen ook kunnen zijn, je moet er niet in verdrinken.
Dagblad van het Noorden, 16 oktober 2021