Bijna 2017. Je kijkt nog even om. Bladert nog wat terug in het afgesloten hoofdstuk. De nare dingen hebben van de tijd al een laagje troost gekregen. De leuke dingen glanzen nog van nieuwigheid. Je denkt even aan de mensen in je omgeving die een dierbare hebben verloren. Je denkt aan de mensen die je zelf ooit verloren hebt. Je denkt aan wat goed ging en wat anders moet.
En dan begint het aftellen. Het doet wat met je, dat ene moment. Twaalf uur. 00:00. Opeens staat er een heel nieuw jaar, als een leeg doek voor je op de schildersezel van het leven. Je weet inmiddels steeds beter welke kleuren je wilt gebruiken. Je weet welke kleuren je kunt mengen voor een eigen kleurtje waar je blij van wordt. De tijd tikt onverstoorbaar door. Na het vuurwerk is het nieuwe jaar al gauw weer een half uur bezig.
Wat is tijd eigenlijk? Soms lijkt het vloeibaar. Men heeft ooit afgesproken: dit is een jaar, dus dan is dit een maand. Dat zijn zo veel dagen van zoveel uur. Dus duurt een seconde zo lang als ’ie nu duurt. Tik tak. Het zijn afspraken met compromissen. Gewoon het aantal volle manen stug blijven volgen, komt niet goed. Dan gaat de tijd uit de pas lopen met de natuur. Dan wordt het Pasen in de winter op een gegeven moment.
Tijd in de natuur is duizelingwekkend. De Grand Canyon is een enorm diepe, brede kloof in het landschap, met de tijd uitgesleten door de Colorado rivier. Als je boven aan de rand staat te kijken, zie je een gigantisch gat. Zestienhonderd meter diep. Elk jaar slijt de rivier zich iets dieper door de steenlagen. Elk jaar zo diep als een velletje papier dik is.
En de tijd stroomt gewoon door. Of waait de tijd? Zijn wij vogels die op de wind mogen zweven zo lang we er zijn? We kunnen fladderen en uitvieren als duiven, als roofvogels jagen, of als meeuwen gewoon stil hangen op de zeewind, met minieme correcties onszelf in de lucht houdend.
(Dagblad van het Noorden, 31 december 2016)