’Ik weet nog dat jij in een mooi wit wiegje lag waar de zon in scheen. En jij lag tevreden te snorren. Het weer was net zoals nu. Daarvoor was het wel winterweer met sneeuw. De melkboer van de SRV-wagen bracht de boodschappen bij mij binnen in de keuken, omdat het glad was op het plein.”
Dat vertelde mijn moeder deze week toen ik haar vroeg wat voor weer het eigenlijk was toen ik geboren werd. Emmerhout 16-02-1971.
Je eigen geboorte, daar weet je niks meer van. Vanaf welke leeftijd weet je dingen nog? Kan ik mij herinneren dat ik op m’n derde verjaardag een pianootje kreeg? Of komt dat door die zwart-witfoto waarop je mij een speelgoedpianootje uit cadeaupapier ziet trekken?
Er zijn ook foto’s van mijn verjaardag, misschien twee jaar later. Kleur inmiddels. Toen had ik een plastic mandoline gekregen. Dát weet ik nog wel heel goed. Die mocht ik meenemen naar de kleuterschool. Kan me nog precies voor de geest halen hoe dat voelde. En dat ik er een cowboyhoedje bij op had.
De verjaardag die ik mij nog het beste voor de geest kan halen, was die van 16 februari 1979. We woonden inmiddels op Erica en waren al twee dagen ingesneeuwd. De ganzen liepen ter hoogte van de dakgoot. Vader had vanuit de gang met een schep een trap gemaakt in een enorme sneeuwduin die tegen onze voordeur lag.
Oom Herman was met zijn tractor vanaf de straat bezig om een pad door de sneeuw naar ons huis te maken. Er was geen school. Er kwam geen verjaardagsvisite en de houtkachel brandde.
Ik mocht naar buiten en stond achter ons huis, samen met de ganzen, boven op een metershoge sneeuwduin met de kop in de ijskoude wind over een immense witte vlakte uit te kijken.
Jarenlang heb ik dat m’n mooiste verjaardag ooit genoemd. Ook al kreeg ik op volgende verjaardagen de mooiste cadeaus. Vaak Playmobil. Elk jaar iets. Cowboys en indiaantjes, een saloon, hotel of een postkoets. Kreeg zelfs een keer een fort met blauwbloes-soldaatjes.
Kan ik me nog meer verjaardagen specifiek herinneren? Jawel. Toen ik 40 werd. Op de een of andere manier had het in deze krant gestaan dat ik jarig was. Zat midden in een theatertournee.
’s Avonds speelde ik ergens in Groningerland. Ik sta in de coulissen, het licht gaat aan, de zaal is muisstil. Ga in opperste concentratie het podium op waar een echte vleugel, een echte mandoline en mijn gitaar klaarstaan. Haal adem en wil mijn voorstelling beginnen, maar de hele zaal barst los in een bulderend lang zal-ie leven.
Compleet met een driewerf hiep hiep hoera!
Daarna stilte.
Weet vier seconden niet wat me overkomt en wat ik moet zeggen. In die stilte roept er iemand uit het publiek, in het smeuïgste Gronings: „Vartig nait?”
Vergeet je nooit meer.
Nu ben ik weer jarig. Weet trouwens nu al dat ik mij later ook heel goed voor de geest kan halen hoe het vandaag is.
Dagblad van het Noorden, 16 februari 2019