De schoorsteenveger komt zo. Heb een afspraak gemaakt laatst. Twee weken geleden alweer. Schoorsteenvegers hebben het druk. Logisch. Veel mensen hebben een kachel in huis. En als je de schoorsteen niet laat vegen, en er komt schoorsteenbrand of erger, dan ben je niet verzekerd, verzekert iedereen mij.
Heb de kachel al een poosje niet meer aan gehad. Paar weken terug zat ik nog bij de ventilator. Maar nu kan het wel weer. Het wordt kil. En dan mis ik m’n brandende kacheltje op een gegeven moment toch. De centrale verwarming doet het prima hoor. Dat is het niet. Maar een houtvuur geeft toch andere warmte. Het verdrijft een ander soort kou. Een kou die niks met temperatuur te maken heeft. Een houtvuur verdrijft een soort kou die je in de botten gaat zitten na het zien van oorlog op tv. Of als je gelezen hebt over hoe groot de kans is dat er binnenkort een aanslag in Nederland gepleegd wordt. Of als je op de radio gehoord hebt hoe er weer mannen in elkaar geslagen zijn door mensen die vinden dat mannen niet hand in hand mogen lopen. Of als je een foto hebt gezien van dode kinderen onder het puin. Of je hebt vreselijke haatberichten gelezen op Twitter van mensen die eigenlijk alleen maar van mening verschillen. Of als je je auto per ongeluk iets te strak naast een andere auto hebt geparkeerd en die eigenaar komt eraan en begint meteen verongelijkt te schelden en te tieren.
Bij een houtvuur kom ik altijd weer op de geruststellende gedachte dat mensen altijd al bij een vuur hebben gezeten. Altijd hebben ze zich gewarmd. Altijd hebben mensen zitten prakkeseren, zoekend naar oplossingen, gehypnotiseerd door de vlammen. Oorlogen en ellende, groot en klein, het vuur heeft altijd troost geboden. Ook al lijkt het in de verste verte niet goed te komen met de wereld, het vuur moet blijven branden. Dan is er hoop.
Ik heb al mooie houtjes klaar gelegd. Ook wat fijn droog berkenhout. Paar eikenstammetjes erbij. Dat wordt mooi vanavond. Vuur. Geen tv. Geen mobiel. Geen moderniteiten.
(Dagblad van het Noorden, 22 oktober 2016)