Donderdagavond om acht uur stond ik tegen het huis. Daar sta ik de laatste jaren tijdens de dodenherdenking het liefst. Het was stil. Alleen de frisse wind langs de verse bladeren van de bomen en het troostende geluid van de vogels was te horen. Ik dacht aan mijn opa’s en oma’s. Die waren tijdens de oorlog ongeveer zo oud als ik nu. Nee, jonger nog. Ze zijn de oorlog heelhuids doorgekomen. Ze hebben zich gered. De ene grootvader is in het voorjaar van negentienhonderdveertig wel onder de wapenen geweest. Hij heeft me er vaak over verteld. Lag bij Dordrecht in de buurt. Over en weer geschoten. De capitulatie bleef hij zien als een nederlaag. De oorlog heeft hem nooit verlaten. Wat zou ik graag weer eens met hem willen praten over die tijd. Ben ook zo benieuwd wat hij zou vinden van hoe wij tegenwoordig omgaan met onze vrijheid en de bedreigingen daarvan.
Een kraai die even kraste, zorgde dat ik uit die gedachten werd gehaald. Twee duiven scharrelden wat rond op mijn net gezaaide grasmat. In de verte twee lummels van hazen die vrolijk rondsprongen in het veld. Deze dieren zijn misschien wel echt helemaal vrij. Die herdenken niet. Hoeven niet te herdenken. Die weten niet wat de mensen elkaar allemaal aan kunnen doen. Dieren kunnen elkaar bloederig verscheuren. Maar nooit uit haat. Nooit omdat een ander dier ergens anders over denkt. Ze doden elkaar omdat ze moeten eten. Daarna gaan ze weer hun weg, om even later misschien wel zelf aan de beurt te zijn.
Mensen hebben het in zich om dusdanig te kunnen haten dat er bloed vloeit. Mensen zijn gevoelig voor fanatieke ideologieën die aanmoedigen andersdenkenden dood te maken. Niet voor het vlees, maar voor een zogenaamd ‘hoger doel’. We hoeven ons niks te verbeelden. Dat zit in de mens. Anders was het wel anders gelopen de afgelopen 200.000 jaar. Zo ‘kort’ bestaan wij nog maar. Dinosaurussen hebben miljoenen jaren bestaan voor ze uitstierven. Wij komen eigenlijk nog maar net kijken. Hoopvol. Want een groot gedeelte van de mensen op aarde vindt inmiddels dat vrijheid en vrede heel, heel erg belangrijk zijn voor ons. Zó belangrijk dat het ’t waard is om voor te vechten en zelfs te sterven.
(Dagblad van het Noorden, 6 mei 2017)