De auto moet voor de APK. Dus ik laad de fiets in de bak en rij naar de garage bij de brug. Ik geef de man van de garage mijn autosleutel, haal de fiets uit de auto en rijd daarop terug naar huis. Ik vind het maar gemeen koud. Gelukkig heb ik handschoenen aan. Opeens hoor ik een bekend geluid in de verte. Een vertrouwde roep galmt over het dorp. Als ik het geluid van ‘onze’ kerkklok hoor, gaat er nog altijd een milliseconde het gevoel door me heen dat ik te laat ben. Mijn hele jeugd moest ik vóór de klok begon te luiden al in de kerk zijn. Als organist of als misdienaar. Ik was er kind aan huis, bij wijze van spreken. Nu fiets ik niet richting kerk, maar naar huis dus. Zal wel een begrafenis wezen, denk ik. Wie zal er overleden zijn? Ik zit niet meer in een bubbel waar ik hoor wie er begraven wordt en waar dat familie van is en waar diegene gewoond heeft en hoe zo’n leven hij of zij gehad heeft.
Kon het al nooit goed bijhouden hoe het nou allemaal zat als ooms en tantes het hadden over ,,dat is een van die en daar een achternicht van en die moet oom zeggen tegen de vader van die man die altijd op de hoek woonde bij waar eerder die vrouw alleen woonde die toen later naar een flatje in Emmen ging. Ja, en daar dan de buren van, die met die bruine Opel.’’
Ik kom thuis en heb ondanks de moderne handschoenen ouderwets koude vingers. Moet denken aan dat we eerder als misdienaar ook vaak met zulk weer bij een begrafenis achter op het kerkhof stonden te vernikkelen. In de zomer kwam je als kind al verkleumd van zo’n uitvaart. Laat staan met zulk weer. Dan fietste ik daarna rillend naar huis en begon zodra ik mijn moeder zag te huilen, omdat ik zulke koude handen had. Ze hield mijn handen dan onder de kraan. Niet meteen met warm water. Want dat is niet goed. Langzaam een beetje warmer. Daarna wreef ze ze droog met een dikke handdoek en kreeg ik thee met melk en suiker. En boterhammen met Bebogeen, kokosbrood of kruisbessenjam. En dan moest ik ophouden over dat het zo koud was. ,,Niet piepen. Wat moet je dan als het echt koud wordt?’’
Aan het eind van de dag kan ik de auto weer ophalen. Ik zet een grote pot thee en kijk uit het raam. Ik denk aan de mensen die nu op het kerkhof staan. Die hebben het nu echt koud.
Dagblad van het Noorden, 3 december 2022