Het waren lange dagen. Lange uren dweilen in een overal. De fabriekshal van de cacaofabriek was nogal groot. De hele fabriek rook sterk naar chocola. De lucht was stoffig van de cacao. Elke nacht daalde het bruine stof neer, om een heel dun laagje te vormen op de gladde vloeren. Elke dag weer moest dat laagje weggesopt worden. Dat moest met twee man gebeuren. Ik kreeg een collega aangewezen. Zijn naam was Dabir, hij was geboren in Marokko en was net als ik toen 22 jaar. We konden goed met elkaar door een deur. Ook het dweilen ging goed. Hij vond dat ik grappig praatte. Dat vond ik van hem ook. Hij vond mij niet zoals andere Hollanders. Die vond hij onvriendelijk en de meesten discrimineerden hem. Daarin konden wij elkaar ook zo’n beetje de hand schudden.
Tot aan de enkels dweilend door schuimende chocomel fantaseerden we urenlang over later. Ik mijmerde over welke gitaren ik zou kopen, en dat ik later een huis in Erica achter in het veld wilde om die gitaren aan de muur te hangen, en dat ik ze dan om de beurt zou bespelen. Dabir wilde terug naar Marokko. Daar een groot huis aan het strand kopen en feesten houden. Lekker eten en blowen. En dan moest ik langskomen. Want hij zou nooit meer naar Nederland gaan later. Hij had een hekel aan Nederland.
Ik vond dat Dabir altijd zo lekker boos werd als hij begon over zijn tienerjaren. Hij had net zo’n hekel aan leraren als ik. Maar hij had ook veel last gehad met de politie en met instanties. Ik weet nog dat ik zei dat zoiets een ‘autoriteitsprobleem’ heet. Hij moest lachen en leerde mij het Arabische begrip taghoet.
Dabir vertelde dat mohammedanen zoals hij, geen enkele macht boven zich accepteren, behalve die van Allah. „De wetten van Allah is het enige wat telt voor ons. Mensen die wetten handhaven die niks met islam te maken hebben, zijn taghoet. Taghoet! Onthouden! En als je genoeg moslims bij elkaar zet, waar dan ook, heeft de politie helemaal niks te vertellen! Ik zweer je.” Ik glimlachte om zijn felheid, haalde mijn schouders een beetje op, dacht er het mijne van en dweilde rustig door.
(Dagblad van het Noorden, 9 januari 2016)