Morgen heb ik niks staan. Een dag waarvan ik niet weet hoe ‘ ie zal lopen. Niet dat ik dat bij andere dagen altijd wel weet, maar morgen heb ik expres niks gepland. Ik zie wel. Het mooiste ‘vrij zijn’ vind ik dat. Wel zien wat er zal gebeuren. Kan maar zo zijn dat ik bij het opstaan denk: oh ja, ik ga daar en daar naar toe, om dit en dat te gaan doen. Of dat ik denk: nee ik ga fijn pianospelen en dat lied maken wat ik beloofd had aan die en die. Of ik ga fietsen, zonder dat ik weet waar naar toe. Bij elke afslag, bij elk kruispunt pas op het allerlaatst beslissen welke kant ik op zal gaan. Dat pakt altijd leuk uit. In het leven doe ik dat ook zo, realiseerde ik me een poosje terug. Op kruispunten beslis ik pas op het laatst welke kant ik op ga. Een vaste route heb ik nooit gehad, geloof ik. Ben nogal gehecht aan die vrijheid. Als ik samen met anderen fiets werkt het eigenlijk precies andersom. Dan wil ik niets liever dan de kant op fietsen waarvan de anderen denken dat het daar ’t mooist is. Dan kom je soms op prachtige plekken waar je anders nooit terecht gekomen was. Maar ik mag ook graag alleen fietsen. Dan doe ik eigenlijk ook het meeste van wat sommigen mijn werk noemen. Muziek. Teksten. In het hoofd. Op de fiets. In alle vrijheid. Niet tegengehouden door een profeet of God die muziek zondig vindt. Geen foute zakenlui die mij in de tang hebben. Geen politieke stroming die bepaalt hoe ik het moet doen. Gewoon zelf doen. In alle vrijheid. Hoe en wanneer ik denk dat het wezen moet. En morgen ga ik dat ook eens even heel bewust doen. Ik plan niks. Misschien doe ik de hele dag wel niets. Misschien doe ik wel in een keer ik weet niet hoe veel. Zie wel. Oh ja, er is een ding wat ik wel plan. Dat staat vast. Ik ga ’s nachts Saving Private Ryan kijken en me heel goed realiseren dat ik al die vrijheid in de eerste plaats te danken heb aan al die jongens die zeventig jaar geleden, dwars door een hagelstorm van nazi-kogels het strand van Normandië oprenden.
(Dagblad van het Noorden, 7 juni)