Zonder jas loop ik naar buiten. Ik voel de zon op mijn gezicht. Een fazant vliegt op zonder dat ik schrik. Hoog in de lucht gaat een vliegtuig. Waarheen? Japan is de andere kant op. Misschien wel Londen. Of moeten ze dan al lager vliegen? Londen. Wat heb ik het daar weleens mooi gehad. Voor het eerst was ik daar met een vriendin. We kenden elkaar nog niet eens zo goed. Halsoverkop waren we eigenlijk naar Londen vertrokken. Eigenlijk ook zodat niemand ons zag. Het regende. Dat was niet erg. We kochten een doorzichtige paraplu met visjes erop. We aten voor het eerst dimsum. Het lijkt alweer zo lang geleden. Dat is het eigenlijk ook wel. Dat was nog de tijd dat je heel hard kaarsjes op je verjaardagstaart uitblies en vervolgens de taart in stukken verdeelde en uitdeelde aan je meest dierbaren. Tegenwoordig red ik dat sowieso niet meer met één keer goed blazen.
Ik loop even naar binnen om de monoculair te pakken die ik gekregen heb van mijn neef. Het is zeg maar een verrekijker voor één oog. Een monokijker. Waar Napoleon het voorgenomen slagveld mee bekeek. Waar zeerovers mee naar de horizon tuurden op zoek naar met goud beladen schepen. Waar ik mee naar het overvliegende vliegtuig ga kijken om te zien of ik aan de kleuren kan zien welke luchtvaartmaatschappij het hier betreft. Als ik ‘m in het vizier heb, is-ie net te ver weg en half in een aparte waas. Misschien wel dat Saharazand waar ze het over hadden. Het vliegtuig gaat erg hoog. Misschien wel naar Amerika. Van Berlijn naar Amerika. Je zal er maar in zitten nu. Dat je over een uur of tien in New York bent. Of over een uur of dertien in Californië. California. De laatste keer dat ik er was, wist ik zeker dat ik er snel weer zou zijn. Dat liep allemaal anders. Het leven van iedereen op de hele wereld is opeens anders gaan lopen. Denk dat we pas over een hele tijd gaan zien wat er echt gebeurt nu.
Zal ik de jas aandoen? Of gewoon naar binnen gaan? De zon is even weg. Moet een beetje lachen. Ik zei in mezelf: „Het wordt een beetje fris als de zon weg is.” Het is eind februari. Natuurlijk is het een beetje fris. We hebben het klimaat van Parijs, 25 jaar terug. Ik weet nog wel dat ze dat toen al voorspelden. De zon is inmiddels terug en ik rij even een rondje. Het is vreemd om te bedenken dat op de kanalen waar ik langsrij laatst nog geschaatst werd. Nu opeens is het voorjaar. Bij IJsfabriek de Noordpool staan een boel auto’s en fietsen. Allemaal mensen die er ijsjes eten zoals dat altijd gaat op een mooie dag. Op het uithangbord van IJsfabriek de Noordpool staan twee vrolijke pinguïns afgebeeld. Pinguïns komen in het echt alleen voor op het zuidelijk halfrond. Maar goed. Lekker ijs eten bij de Noordpool in februari en op de echte Noordpool is het ondertussen warmer dan ooit. Ik heb nog een bakje snert in de vriezer.
Dagblad van het Noorden, 27 februari 2021